20 nov 2009

De dwergen van Velázques

Op dit schilderij van Diego Velázquez (1599-1660) staat een man afgebeeld naast een hond, of een hond naast een man. Om wie gaat het; de verhouding is een beetje zoek. Is de hond zo groot? Nee, de man is zo klein. De man is een dwerg, de hofdwerg van Don Antonio el Inglès. (olieverf op linnen 142x107 cm. Madrid, Museo Nacional dell Prado)
Het houden van dwergen en narren was heel gebruikelijk aan de 17e Eeuwse vorstenhuizen. Hadden de narren nog enig aanzien vanwege hun privilege om tijdens bepaalde festiviteiten de draak te steken met de aardse en kerkelijke macht, de dwergen werden beschouwd als bezienswaardigheden en bron van vermaak. Ze werden door heel Europa gekocht en verkocht en vaak als geschenk aangeboden. Zelfs in hoge kerkelijke kringen “hield” men dwergen. Alsof het een huisdier betrof. Om te pronken en hun rijkdom tentoon te spreiden tooiden de vorsten hun dwergen in costuums van dure stof en werden ze behangen met kostbare juwelen. Men liet ze zelfs portretteren.
Velázquez heeft meerdere portretten van dwergen geschilderd en altijd op een waardige manier. Ik citeer Norbert Schneider uit zijn boek” Portretschilderkunst”, (Taschen, cop. 2002 , ISBN 3-8228-1997-2)
“Dat Velázquez sympathiek stond tegenover de narren en dwergen van het Spaanse hof blijkt duidelijk uit de manier waarop hij (en hij alleen) deze mensen met sympathie en begrip schilderde. Er is wel op gewezen dat Velázquez door de hofetiquette in dezelfde categorie werd geplaatst als de dwergen en de narren, bijvoorbeeld bij de zitplaatsen tijdens een audiëntie of bij stierengevechten. Als ‘pintor de rey’ (schilder van de koning) had hij een plaats op de vierde rij, tussen barbiers en lakeien.” Einde citaat.
Zo treffend als de dwerg is geportretteerd, zo krakkemikkig staat die hond er bij. Het is net alsof hij maar twee poten heeft, die bovendien als een paar stokken onder het lijf staan. Ik snap wel dat de achterpoten niet zichtbaar zijn omdat de dwerg er voor staat, maar toch is het net alsof het hier een halve hond betreft. Hoe langer ik naar de afbeelding kijk, hoe vreemder de hond op mij overkomt. Maar wie ben ik om Velázquez te bekritiseren??
Volgens de beschrijving van het Prado is de hond een mastiff . Maar daar lijkt hij helemaal niet op. Vroeger bestond de naam Alpenmastiff, maar dat is een Sint Bernard. Ook daar lijkt deze hond niet op. Het hoeft niet persé een Spaanse hond te zijn. Als de Europese vorsten dwergen aan elkaar cadeau gaven, konden ze ook honden uitwisselen. Ik denk aan een Sennenhond, de grote Zwitserse Sennenhond. De kop en de tekening op het voorhoofd kloppen evenals het postuur. Maar alle Sennenhonden zijn driekleurig; de hond van Velázquez is zwart/wit.
Ik vind het een prachtig schilderij. En doordat hond en man bijna even groot zijn voel je een soort verwantschap tussen die twee. De man is niet de heerser over de hond, hij zoekt bijna steun.

Als je ooit het Museo Nacional del Prado gaat bezoeken: het schilderij hangt in zaal 14.

13 nov 2009

Elegant


Zo elegant een glas bier drinken is iets anders dan even een pilsje pakken. De dame op dit reclamebord drinkt een glas Upper 19 van de Belgische bierbrouwer Van Roy uit Wieze. De brouwerij bestond van 1866 tot 1997.
De tekening is gemaakt door Emil Dupuis een Fransman die vooral bekend werd door zijn tekeningen van
soldaten.
Buiten dat Dupuis vooral veel ansichtkaart-tekeningen maakte weet ik weinig van hem. Geen geboorte datum of –plaats. Althans ik kan niets over de man vinden. Maar deze reclame bewijst dat hij heel grafisch werkte. En doet een beetje denken aan zijn veel bekendere tijdgenoot Steinlen.
Deze bierreclame is vervaardigd van een soort alluminium en meet 34 x 26 cm. Links onder staat in kleine letter “zegel op keerzijde”. Op de achterkant is een soort postzegel geplakt waarop 3F. met de datum Mars 1982. Het lijkt op een accijnszegel, zoals op tabak, maar ik heb geen idee waarom zo’n zegel op reclame staat. Misschien weet iemand dat?? De datum 1982 wijst er op de firma Van Roy nog tot in lengte van jaren hun oorspronkelijke reclame uitgaf.

Deze plaat krijgt een plaatsje in mijn blog omdat ik het hondje zo aandoenlijk vind. Hij kijkt verwachtingsvol op naar zijn vrouwtje. Zoals een hond bedelt om een lekker hapje, hoopt hij op een slokje. En zijn baasje lijkt te zeggen: Jij krijgt niets, dit keer drink ik het bier lekker zelf op.

2 nov 2009

Hondenportret


Interieur met naaiende vrouw; geschilderd op paneel omstreeks 1800-1810 door Wybrand Hendriks (Amsterdam 1744-1841 Haarlem) Gesigneerd rechts onder, maar als je goed kijkt staat de naam Wybrand Hendriks ook op de rand van de tafel. Het paneeltje meet 34.4 x 29.3 cm.
Hendriks schilderde veel landschappen maar ook portretten. Geen idee wie de vrouw was, maar ze ziet er op het schilderij levensecht uit. Dat kan ik niet zeggen van het hondje. Het beestje leefde in de 19e eeuw, maar zoveel zal er aan dit ras niet veranderd zijn. Aan zijn “kaspel” te zien denk ik dat het poedeltje is, maar de snuit doet meer aan een aapje denken. Hij of zij moet overigens nodig naar de trimmer. Als je kijkt op
http://www.poedelclub.nl/ bij De Poedel en klikt op "modellen" zou ik zeggen dat hij een trimbeurtje Clip Continental moet krijgen.

Ik vind dit een heel lief tafereeltje. Het hondje is niet specifiek geportretteerd, maar heeft wel een functie op dit schilderijtje. Door zijn aanwezigheid, al spelende met een bolletje wol, wordt de sfeer heel huiselijk.
Het schilderij is inbezit van het Rijksmuseum

20 okt 2009

Rowlf



In mijn hondenblog mag Rowlf natuurlijk niet ontbreken. Ontworpen door Jim Henson in 1962 als reclame voor hondenvoer. Pas in 1976 begon Rowlf zijn pianocarrière in de Muppet Show. Rowlf is een handpop die altijd door Jim Henson werd gespeeld. Althans Henson deed het hoofd en Rowlfs linkerhand, Frank Oz liet de rechterhand bewegen. Henson gaf Rowlf ook zijn stem. Na Hensons dood in 1990 bleef Rowlf een tijd stil. Daarna werden Rowlfs beweging en stem door anderen gedaan.

v.l.r. Frank Oz, Rowlf en Jim Henson.

Ook Rover Joe the Hound Dog speelde een rol in diverse Muppet films.

En hier is Rowlf met een andere grote favoriet van mij!


18 okt 2009

De Blauwbilgorgel




Onzin rijmen, daar ben ik een groot liefhebber van. Ik blijf het leuk vinden, rijmelarijen die nergens over gaan.
Cees Buddingh spant de kroon met zijn gedicht “De Blauwbilgorgel” (geschreven in 1943). Die Gorgel mag dan aan het eind van de rijm als een “kriks ineen schrompelen”, voor mij is hij onsterfelijk. Aan de serie Gorgelrijmen en het hele werk van Buddingh is zelfs een apart boekje gewijd. Geschreven door Wim Huijser en Peter de Roos (uitgeverij Aspekt 2007 ISBN 90-5911-581-3), getiteld “Raban, raban, raban, Buddingh’s Blauwbilgorgel met pensioen”.



“Alle onzin is nonsens, maar niet alle nonsens is onzin”, verklaarde Buddingh in een interview; hij zag zijn Gorgel serie als een intellectueel woordspel.
afbeelding: litho van Hans van Dokkum als ontwerp voor het boekomslag van Nieuwe Gorgelrijmen

Kees Stip, alias Trijntje Fop, is beroemd om zijn kolderieke dierenrijmen. Ik zocht natuurlijk naar versjes over honden.

Een mop zat samen met een does
Al tien jaar in de trein naar Goes.
De does sprak midden in het elfde:
“Het uitzicht blijft maar steeds hetzelfde”.
“Wat ik je brom,” zei toen de mop
“dit treintje is een treintje fop”.

En deze:
Een hond, tot speurhond opgeleid,
Ving in een minimum van tijd
De drie vermoedelijke daders
Alsook hun moeders en hun vaders.
En steeds nog speurend sprak de hond:
“Nu nog de moord, dan ben ik rond”.
Uit: Het grote Beestenfeest.Uitg. Bert Bakker, A’dam.

In de bundel "Beestenboel van Trijntje Fop" uitg.Elsevier Manteau staat de volgende:
Een jachthond in de buurt van Bonn
las altijd Goethe als hij kon.
"Zo leert men langzaam", sprak het beest,
"het vlees bedwingen door de geest.
Maar als ik meemag met de meute
ben ik dat allemaal vergoethe".

Van
Godfried Bomans is dit bekende korte versje

SPLEEN
Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan konden we samen spelen.

Ook Michel van der Plas en
Daan Zonderland hebben heel wat nonsens bij elkaar gedicht
Daan Zonderland bezingt in 38 coupletten het wel en wee van de kok van Mariënbad. Deze had een vriend Sylvester, met een hond, zo blijkt in vers 15.
Sylvester had een hond die Hendrik heette
En die, als hij last had van een vlo,
Hiervan kennis gaf door zacht te zingen
Van do re mi fa sol la si do.

Sylvester en zijn hond die Hendrik heette
Gingen dikwijls samen aan de zwier,
Doch, terwijl zijn baas zwoer bij jenever
Dronk de hond uitsluitend bier.
___________

en dit kinderversje:
Er stond een hond te vissen
Aan de zee bij Callantsoog
En telkens als zijn dobber zonk
Dan ging zijn staart omhoog

En telkens als het mis was
Dan rammelde zijn maag
Dan kwam de dobber boven
En ging zijn staart omlaag.
_________________

Joh. C.P. Alberts dichtte:

Ik zag voor ‘t eerst in mijn bestaan
Een hond een urinoir in gaan
Om daar welopgevoed te plassen
Zoals dat ied’re hond zou passen
Doch maar zo zelden wordt gedaan.
________________
Zelfs Johnny Kraaykamp waagde zich aan een nonsens rijmpje:

Een grijze wolf wordt zeer geprezen
omdat hij Shakespeare heeft gelezen.
Hij zegt: “’t Is niet eenvoudig, snap je,
het zit veel dieper dan Roodkapje”.

hier laat ik het bij, onder de hyperlinks staat meer.

16 okt 2009

De Landseer ECT

In deze Blog mag een stukje over mijn eigen hond, een Landseer, niet ontbreken. 

De Landseer is in Nederland niet zo’n bekend ras en vaak krijg ik de vraag:  "Wat is dat nou voor 'n hond"? "Een Landseer", zeg ik. "Een wat?" Nogmaals zeg ik dat het een Landseer is. "Oh, een Landsheer!" klinkt het opgelucht. Nooit van gehoord natuurlijk, maar het klinkt Nederlands. "Zonder h", zeg ik dan. Vaak vragen ze verder: Is Landseer een kennelnaam? Als ik dan vertel dat het de naam van een Engelse kunstschilder is, zie ik aan de reactie dat men aan mijn verstandelijke vermogens twijfelt.
Ik wil het graag uitleggen maar het is zo'n lang verhaal, dat ik mij er maar van af maak door te zeggen dat het een soort Newfoundlander is. Dan zie ik ze denken: "Zeg dat dan gelijk".
Maar de Landseer is echt vernoemd naar de Engelse schilder Sir Edwin Landseer (1802-1873). In zijn tijd een zeer geliefd kunstenaar.
Hij kreeg zelfs van Koningin Victoria opdracht haar lievelingshonden te portretteren. Sir Edwin Landseer was zeer gecharmeerd van de robuuste uit New Foundland afkomstige hond en hij schilderde en tekende hem veelvuldig. De faam van deze hond als krachtige zwemmer sprak tot zijn verbeelding.
 
Omdat Landseer meestal de zwart/witte variant van de Newfoundlander afbeeldde noemde men deze honden "Landseerdogs".
Lansdeer schilderde behalve honden ook jachttaferelen, landschappen en portretten van adellijke personen. Hier zijn 146 schilderijen te zien. Ga er maar even voor zitten. . .
Maar Sir Edwin Landseer is natuurlijk bekend door de vier leeuwen die hij ontwierp voor het gedenkteken van Admiraal Horatio Lord Nelson op Trafalgar Square in Londen.
 
 
In de tijd van Sir Edwin was er al een stevige discussie of de zwart/witte variant wel een echte Newfoundlander was. Temeer daar niet Britse fokkers door kruisingen met continentale rassen w.o. Duitse en Zwitserse honden een 'afwijkend' soort hadden gefokt. Hoger op de poten en altijd zwart/wit. Pas in 1960 kwam er duidelijkheid doordat de FCI (Fédération Cynoligique Internationale) een aparte rasstandaard maakte voor de Landseer en er voor alle duidelijkheid en tot opluchting van de Britten er E.C.T. aan toe werd gevoegd. (European Continental Type)