Op dit schilderij van Diego Velázquez (1599-1660) staat een man afgebeeld naast een hond, of een hond naast een man. Om wie gaat het; de verhouding is een beetje zoek. Is de hond zo groot? Nee, de man is zo klein. De man is een dwerg, de hofdwerg van Don Antonio el Inglès. (olieverf op linnen 142x107 cm. Madrid, Museo Nacional dell Prado)
Het houden van dwergen en narren was heel gebruikelijk aan de 17e Eeuwse vorstenhuizen. Hadden de narren nog enig aanzien vanwege hun privilege om tijdens bepaalde festiviteiten de draak te steken met de aardse en kerkelijke macht, de dwergen werden beschouwd als bezienswaardigheden en bron van vermaak. Ze werden door heel Europa gekocht en verkocht en vaak als geschenk aangeboden. Zelfs in hoge kerkelijke kringen “hield” men dwergen. Alsof het een huisdier betrof. Om te pronken en hun rijkdom tentoon te spreiden tooiden de vorsten hun dwergen in costuums van dure stof en werden ze behangen met kostbare juwelen. Men liet ze zelfs portretteren.
Velázquez heeft meerdere portretten van dwergen geschilderd en altijd op een waardige manier. Ik citeer Norbert Schneider uit zijn boek” Portretschilderkunst”, (Taschen, cop. 2002 , ISBN 3-8228-1997-2)
“Dat Velázquez sympathiek stond tegenover de narren en dwergen van het Spaanse hof blijkt duidelijk uit de manier waarop hij (en hij alleen) deze mensen met sympathie en begrip schilderde. Er is wel op gewezen dat Velázquez door de hofetiquette in dezelfde categorie werd geplaatst als de dwergen en de narren, bijvoorbeeld bij de zitplaatsen tijdens een audiëntie of bij stierengevechten. Als ‘pintor de rey’ (schilder van de koning) had hij een plaats op de vierde rij, tussen barbiers en lakeien.” Einde citaat.
“Dat Velázquez sympathiek stond tegenover de narren en dwergen van het Spaanse hof blijkt duidelijk uit de manier waarop hij (en hij alleen) deze mensen met sympathie en begrip schilderde. Er is wel op gewezen dat Velázquez door de hofetiquette in dezelfde categorie werd geplaatst als de dwergen en de narren, bijvoorbeeld bij de zitplaatsen tijdens een audiëntie of bij stierengevechten. Als ‘pintor de rey’ (schilder van de koning) had hij een plaats op de vierde rij, tussen barbiers en lakeien.” Einde citaat.
Zo treffend als de dwerg is geportretteerd, zo krakkemikkig staat die hond er bij. Het is net alsof hij maar twee poten heeft, die bovendien als een paar stokken onder het lijf staan. Ik snap wel dat de achterpoten niet zichtbaar zijn omdat de dwerg er voor staat, maar toch is het net alsof het hier een halve hond betreft. Hoe langer ik naar de afbeelding kijk, hoe vreemder de hond op mij overkomt. Maar wie ben ik om Velázquez te bekritiseren??
Volgens de beschrijving van het Prado is de hond een mastiff . Maar daar lijkt hij helemaal niet op. Vroeger bestond de naam Alpenmastiff, maar dat is een Sint Bernard. Ook daar lijkt deze hond niet op. Het hoeft niet persé een Spaanse hond te zijn. Als de Europese vorsten dwergen aan elkaar cadeau gaven, konden ze ook honden uitwisselen. Ik denk aan een Sennenhond, de grote Zwitserse Sennenhond. De kop en de tekening op het voorhoofd kloppen evenals het postuur. Maar alle Sennenhonden zijn driekleurig; de hond van Velázquez is zwart/wit.
Ik vind het een prachtig schilderij. En doordat hond en man bijna even groot zijn voel je een soort verwantschap tussen die twee. De man is niet de heerser over de hond, hij zoekt bijna steun.
Als je ooit het Museo Nacional del Prado gaat bezoeken: het schilderij hangt in zaal 14.